Conclusie en aanbevelingen

conclusie

Uit het praktijkonderzoek dat heeft plaatsgevonden kunnen enkele conclusies getrokken worden:

- er is meer overzicht in projecten die gedurende het schooljaar worden aangeboden. De kennis blijft bewaard.

- de kinderen hebben meer inzicht in de doelen die geleerd moeten/mogen worden omdat ze dit terug kunnen lezen en vinden in het portfolio.

- er kan met regelmaat teruggekeken worden naar geleerde lesstof en gemaakt werk. Dit kan 'beoordeeld' worden door het kind, andere kinderen, de stamgroepleider en door ouders. 

- kinderen kunnen bewuste keuzes maken voor doelen waar ze aan willen gaan werken vanuit de doelen die in het portfolio zijn opgeborgen.

- er kunnen diepgaande leergesprekken gevoerd worden over de ontwikkeling van kinderen vanuit het werk dat in de portfolio's bewaard wordt.

- werken met portfolio's stimuleert kinderen om de excutieve functies plannen, organisatie en metacognitie te trainen en vaardigheden hierin te vergroten.

Dit meesterstuk is geschreven om antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvraag:

'hoe kan het werken met een portfolio ertoe bijdragen dat leerlingen meer inzicht krijgen in hun ontwikkeling'

Op deze vraag is tijdens het praktijkonderzoek en in de bovenstaande conclusies antwoord gegeven. Het werken met een portfolio zorgt ervoor dat kinderen een plek hebben waar ze hun ontwikkeling zichtbaar kunnen maken. Dit kan gedaan worden met behulp van doelen, maar ook met gemaakt werk. Hiermee wordt gekeken naar de ontwikkeling van kinderen in zijn geheel. De ontwikkeling kan voor ieder kind anders zijn, iets wat ook een groot voordeel is van het werken met portfolio's. De stamgroepleider hoeft niet per leerling bij te houden wat hij/zij maakt, doet en wil leren... dit doet het kind namelijk zelf in het portfolio. Het enige dat de stamgroepleider daarvoor moet doen is enkele kaders en handvatten aanbieden. Dit kan zijn door bijvoorbeeld enkele essentiële doelen (kerndoelen) aan te reiken, of een structuur, met behulp van een formulier, aan te bieden die kinderen helpt om keuze's te maken en te concretiseren (voor kinderen die dit zelf nog niet beheersen). Belangrijk om hierin mee te nemen is dat het praktijkonderzoek zich gericht heeft op een bovenbouwgroep. De kinderen in de leeftijd van 11 en 12 jaar kunnen mogelijk meer inzicht krijgen in hun ontwikkeling omdat ze over een grotere mate van zelfstandigheid en eigenaarschap beschikken. Dit is iets wat het werken met portfolio's wel ten goede komt. Wanneer de doelgroep jonger is, zal er meer sturing nodig zijn vanuit de stamgroepleider naar mijn verwachting.

In het theoretisch kader wordt het belang van 'gemeenschappelijke controle' omschreven. Een portfolio biedt hier bij uitstek de mogelijkheid toe. Het kind kan inzicht krijgen in zijn of haar ontwikkeling door hierover in gesprek te gaan met de stamgroepleider, met andere kinderen, met andere stamgroepleiders en met ouders of andere betrokkenen. 

De extra opbrengsten die jenaplanscholen met de jenaplanessenties kunnen aanbieden en aanleren, kunnen in een portfolio op een bewuste en gestructureerde manier aan bod komen. Het verschil tussen de 0-meting en de eindmeting in het onderzoek, laat zien dat het werken met portfolio's kinderen in zeer grote mate meer inzicht in geeft in de hun ontwikkeling. Ze beschikken over meer kennis en kunnen bewust keuzes maken over een essentie die ze graag willen ontwikkelen met bijbehorende argumenten waarom dat zinvol en handig is om te beheersen. 

Wanneer ik kijk naar de excutieve functies die voor het praktijkonderzoek centraal gezet zijn, dan kan ik concluderen dat het werken met portfolio's hier aan ten goede komt. Plannen wordt gestimuleerd in het schrijven van de actieplannen. Hierin wordt het kind aangemoedigd om zelf stapjes in een plan te bedenken. De kindgesprekken dienen als 'stok achter de deur' om zich ook aan deze planning te houden en om kinderen te betrekken in het aanbrengen van diepgang of een andere focus in de planning, gericht op een bepaald doel.

Organisatie wordt geoefend in het netjes houden van het portfolio. Het systeem is de klapper. Hierin kunnen benodigde materialen en informatie snel en efficient worden opgeborgen en weer teruggevonden worden. Deze excutieve functie heeft bij het ene kind mee begeleiding en sturing nodig dan bij het andere kind. In de praktijk heb ik ervaren dat 75% van de kinderen uit mijn stamgroep dit netjes kan bijhouden en daarmee deze excutieve functie, op dit vlak, goed beheerst. De overige 25% hebben hier moeite mee. Zij hebben het nodig dat ik regelmatig hints geef over het opbergen van werk in het portfolio. Werken met een maatje is hierbij ook zeer effectief gebleken. Een voorbeeld hiervan heb ik uitgeschreven tijdens cyclus 2.

Tot slot denk ik dat het werken met portfolio's ten goede komt aan de ontwikkeling van metacognitie. In het portfolio is het kind in staat om eigen prestaties te evalueren. Dit heeft het kind incidenteel maar ook gepland uitgevoerd. Daarnaast is het kind in het portfolio ook in staat geweest om sociale situaties te beoodelingen. Dit hebben de kinderen gedaan tijdens het werken aan de jenaplanessenties. Door een plannetje te maken en te laten beschrijven hoe het voltooide werk er uit zou mogen zien, hebben de kinderen geoefend met metacognitie.

Aanbevelingen

Door een geruime tijd met het portfolio aan de slag te zijn geweest ben ik achter zaken gekomen die nog aandacht behoeven of nog verder uitgewerkt mogen worden. Ik beschrijf deze zaken in deze aanbeveling.

1: de indeling

In het praktijkonderzoek is er een keuze gemaakt voor een indeling van tabbladen in de portfolio's. Vervolgens is in de kring samen met de kinderen deze indeling aangevuld met praktische ideeën en behoeftes vanuit de groep. In de praktijk is gebleken dat deze indeling best passend was en dat het werk dat kinderen in de portfolio's moesten opbergen ook altijd bij een rubriek paste. Echter kan het ook zo zijn dat dit niet voor alle groepen passend is. Om het werken met portfolio's en ook het oefenen van de excutieve functies zo effectief mogelijk te maken is het belangrijk dat er een eenduidige indeling zal worden bedacht die voor alle groepen (of 1 t/m 4 en 5 t/m 8 bijvoorbeeld) gehanteerd kan worden. Zo kunnen kinderen ook echt de structuur van het portfolio eigen maken en steeds sneller en effectiever deze portfolio's zelf gaan bijhouden. Ik adviseer het team om een werkgroep samen te stellen, bestaande uit stamgroepleiders van verschillende bouwen en kinderen uit verschillende jaargroepen, die gaat inventariseren welke behoeftes er zijn voor rubrieken/tabbladen die standaard in het portfolio moeten komen.

2: tijd

Ik heb gemerkt tijdens cyclus 1, dat het werken met portfolio's een behoorlijke tijdsinvestering is voor de stamgroepleider. Van Gorkum (2003) omschrijft het belang van regelmatig evalueren. Ook Peter Petersen beschrijft het belang van evalueren door middel van 'gemeenschappelijke controle'. Ik ben de groep gaan opdelen in subgroepen om ervoor te zorgen dat ik alle kinderen in 1 van de 4 weken kan spreken en begeleiden. Dit gaf rust omdat ik wist dat ik geen kinderen zou vergeten. Ik heb gemerkt dat er in deze week voldoende tijd is om de kinderen van het subgroepje te begeleiden in kindgesprekken. Dit had absolute meerwaarde in de ontwikkeling van kinderen omdat ze naast de feedback van klasgenoten, ook feedback kregen van hun stamgroepleider die de expert is wat betreft leerlijnen en kennis die nodig is om te leren. Ik zou het team willen adviseren om een werkgroep samen te stellen met stamgroepleiders die gaan vastleggen hoe de begeleiding van de portfolio's op de OJBS de Krullevaar ingericht wordt. Ook zullen zij kritisch gaan kijken naar het ritmisch weekplan om hier ruimte te creëren voor de kindgesprekken.

3: de inhoud 

Over de inhoud van het portfolio kan nog veel worden gesproken. In mijn praktijkonderzoek heb ik qua leerdoelen/opbrengsten de focus gelegd op WO en jenaplanessenties. Uiteraard zijn er ook nog basisvakken rekenen, taal enzovoort waar de kinderen doelen voor mogen leren. Ik denk dat het zinvol is dat er ook overzichten van deze doelen in het portfolio bewaard worden. Zo kan een kind ook zien hoe de ontwikkeling op werkgebied verloopt. Het is belangrijk dat er keuzes gemaakt worden. Wanneer er teveel in de portfolio's bewaard wordt wat betreft doelen kan het onoverzichtelijk worden en kan het overzicht voor het kind verdwijnen. Ik wil het team adviseren om in gesprek te gaan over de vakken die in het portfolio een plek mogen krijgen en daarbij behorende kritische/belangrijke doelen die daar bij gaan horen.

4: jenaplanessenties

In mijn praktijkonderzoek heb ik alle jenaplanessenties van hetKan uitgewerkt naar kinddoelen. Dit zijn in totaal 10 pagina's geworden die de kinderen in het portfolio hebben bewaard. Uit deze 10 pagina's hebben de kinderen een keuze gemaakt voor het actieplanformulier. Ik denk het teveel doelen waren voor kinderen om aan te werken. Ik zou het team willen adviseren om goed te gaan kijken naar de doelen per essentie en deze te gaan sorteren van 'gemakkelijk' naar 'complex'. Voorbeelden van sorteren kunnen zijn:

- onderbouw, (middenbouw), bovenbouw

- jongste, (middelste), oudste kind.

5: overdracht

ontwikkeling kan zichtbaar worden door over geruime tijd terug te blikken. Het is daarom zinvol en belangrijk dat een portfolio niet ieder jaar weer opnieuw opgestart wordt maar dat dit een map wordt die meegenomen wordt. Hiervoor is het belangrijk om aan het einde van het schooljaar (en misschien ook wel tussendoor al een keertje) samen met het kind keuzes te maken in dingen die er in blijven zitten, en zaken die er uitgehaald worden. Ik wil het team adviseren om een kwaliteitskaart te maken, waarin richtlijnen beschreven worden, die helpen bij de overdracht van het portfolio naar een andere stamgroep.

Tot slot wil ik het team adviseren om te genieten van de kinderen die trots zijn op alles wat ze bereikt hebben!

Met dank aan Dewi Soewarno voor deze mooie quote

Maak jouw eigen website met JouwWeb